Een weerstand is een elektrische onderdeel die de doorgang van elektrische stroom (Ampère.) bemoeilijkt.
Zie een weerstand als een kraan en de stroom als water. Als je de kraan opendraait biedt hij minder weerstand en kan er dus meer water doorheen. En draai je de kraan weer verder dicht, dan neemt de weerstand toe en stroomt er minder water doorheen.
De eenheid van een weerstand is Ohm aangeduid met de Griekse letter Omega ‘Ω’. De weerstand die een weerstand biedt wordt op de weerstand met gekleurde ringen aangegeven. Dus aan deze ringen kun je aflezen wat de weerstand van een weerstand is. Er zijn over het algemeen weerstanden met vier, vijf of zes gekleurde ringen. Het maakt niet uit hoe je hem plaatst, hij werkt in beide richtingen.
Hoe lees je deze kleurcodes
Afhankelijk hoeveel ringen een weerstand in totaal heeft zijn de eerste 3 of eerste 4 ringen die de waarde bepalen van de weerstand. Bij 4 ringen bepalen de eerste 3 ringen de waarde van de weerstand. Bij 4 of meer ringen zijn de eerste 4 ringen bepalend.
Bij 4 ringen
op een weerstand geven de eerste 2 ringen een getal aan, de derde ring de vermenigvuldiger en de vierde ring de tolerantie (dit is de afwijking die een weerstand kan hebben).
Dus heb je een weerstand met de ringen rood, rood, bruin en zilver. Dan krijg je de waarde 220 Ohm. Want rood staat gelijk aan het getal ‘2’ (rood komt 2 keer voor) dus krijg je ’22’. De derde ring is bruin (dit is de vermenigvuldiger) en deze kleur geeft een vermenigvuldiging van ‘x 10’ aan. Dit houdt in dat je 22 x 10 = 220 krijgt, dit is dus 220 Ohm. De laatste ring geeft de tolerantie aan, bij zilver is dit 10%. Dit is dus de afwijking die deze weerstand kan hebben.
Bij 5 of meer ringen
op een weerstand geven de eerste 3 ringen een getal aan, de vierde ring de vermenigvuldiger, de vijfde ring de tolerantie en bij zes ringen de zesde ring de invloed die de temperatuur heeft op de weerstand.
Dus heb je een weerstand met de ringen rood, rood, zwart, zwart en zilver. Dan krijg je de waarde 220 Ohm. Want rood staat gelijk aan het getal ‘2’ (rood komt 2 keer voor) en zwart staat gelijk aan getal ‘0’, dus je krijgt dan ‘220’. De vierde ring is zwart (dit is de vermenigvuldiger) en deze kleur geeft een vermenigvuldiging van ‘x 1’ aan. Dit houdt in dat je 220 x 1 = 220 krijgt, dit is dus 220 Ohm. De laatste ring geeft de tolerantie aan, bij zilver is dit 10%. Dit is dus de afwijking die deze weerstand kan hebben.
Mocht je een weerstand met 6 ringen hebben, wordt de waarde hetzelfde bepaald als bij een weerstand met 5 ringen. Alleen geeft de zesde ring de afwijking aan door invloed van temperatuur op de weerstand. PPM of ppm/°C staat voor: parts per million per graden Celsius (dit is heel erg klein, vandaar dat dit niet van toepassing is voor algemeen gebruik).
Zie de schema’s hieronder voor de kleurcodes.
Hieronder enkele foto’s met rekenvoorbeelden.
Je zult hieronder ook zien dat de kleuren soms erg moeilijk te bepalen zijn. Dit komt ook omdat niet elke fabrikant de zelfde kleur gebruikt, zie de foto van de 330 Ohm en 1k Ohm weerstanden.
Deze weerstand heeft de kleuren bruin, groen, zwart, zwart en bruin.
Dus: 1 5 0 x1 en 1%
Resultaat: 150 x1 = 150 Ohm met 1% afwijking.
Deze weerstand heeft de kleuren rood, rood, zwart, zwart en bruin.
Dus: 2 2 0 x1 en 1%
Resultaat: 220 x1 = 220 Ohm met 1% afwijking.
Deze weerstand heeft de kleuren oranje, oranje, zwart, zwart en bruin.
Dus: 3 3 0 x1 en 1%
Resultaat: 330 x1 = 330 Ohm met 1% afwijking.
Deze weerstand heeft de kleuren bruin, zwart, zwart, bruin en bruin.
Dus: 1 0 0 x10 en 1%
Resultaat: 100 x10 = 1.000 Ohm of 1k Ohm met 1% afwijking.
Deze weerstand heeft de kleuren rood, rood, zwart, bruin en bruin.
Dus: 2 2 0 x10 en 1%
Resultaat: 220 x10 = 2.200 Ohm of 2,2k Ohm of 2k2 Ohm met 1% afwijking.
Deze weerstand heeft de kleuren bruin, zwart, zwart, rood en bruin.
Dus: 1 5 0 x100 en 1%
Resultaat: 100 x100 = 10.000 Ohm of 10k Ohm met 1% afwijking.
Het elektrisch symbool van een weerstand.